maandag 5 maart 2012

Travels in the dustland. The Walkabouts


Zonder Neil Young geen The Walkabouts, sterker zonder ‘On the beach’ en de gitaarsolo in ‘Vampire blues’ geen Walkabouts gitaarsolo. Componist Chris Eckman grossiert in doorleefde songs waarin het zand opstuift, om vervolgens te verwaaien en speelt alleen uit noodzaak meer dan één noot in solo’s. De teksten verhalen vaak van de zelfkant of verwoorden de flarden van kroeggesprekken die hij onderweg heeft opgepikt en hier zelf aanvult. Dat plaatst zijn songs in de singer-songwriter, rootsrock hoek.

The Walkabouts uit Seattle maken inmiddels meer dan 20 jaar platen. Midden jaren 90 dreigde een doorbraak, die net niet doorzette. Een uitverkochte grote zaal in Paradiso of Melkweg werd langzaam weer een kleinere zaal. De muziek veranderde ook. Rond 2002 vreesde ik op een gegeven moment een cd aan te zullen schaffen waarop enkel nog stilte stond. Na het in 2005 verschenen 'Acetalyne', een album dat slechts een half geslaagde en wat verkrampte poging deed de verstilling te doorbreken, werd het angstig stil rond de band uit Seattle, die zich in de jaren 90 enige tijd mijn absoluut favoriete band mocht noemen. Voorman Chris Eckman trouwde met een Sloveense en ging in Ljubljana wonen en logistiek werd het maken van een cd, kennelijk, tot iets heel moeilijks. Het leek op.

Des te groter de verrassing dat er in de herfst van 2011 een cd in de winkel lag (en een Europese toer in januari jl.). En hij is heerlijk goed. De titel dekt de lading fantastisch. Het stof ligt dik over de songs en het geluid. Luister maar naar de zang in ‘The dustlands’. De songs zijn vertrouwd verdeeld tussen Chris en Carla Torgerson en soms omwikkeld door weelderige, stemmige strijkersarrangementen. Als ik kort door de bocht ga, dan blinkt de band uit in harde, bijna agressieve rocksongs en ultieme ballades. Op Travels in the dustland zijn beide categorieën goed vertegenwoordigd. Uptempo zit het helemaal goed met ‘Soul thief’, terwijl het breekbare (en onderhuids dreigende!) heel mooi doorklinkt in ‘They are not like us’. Een heel, heel erg indrukwekkend nummer. Kortom, er is weer een goede mix is tussen hard en zacht. Ook ‘Long drive in a slow machine’ sprint er prachtig uptempo uit.

Niet alles is hetzelfde gebleven. Met Paul Austin werd een nieuwe gitarist aan de band toegevoegd. Hij zorgt voor een vorm van diepgang in het bandgeluid, die er eerder niet was. Althans, op deze wijze. Een tijdlang is dit effect bereikt met strijkers. Austin voegt allerlei vervormde gitaargeluiden, -erupties en sferen toe aan het vertrouwde geluid. In de harde nummers is het Walkaboutsgeluid volledig vol. De anderen hebben een succesvolle stap terug gedaan om Austin zijn plaats in het palet te gunnen. Vooral toetsenist Glenn Slater's volle orgelklanken zijn minder vaak te horen. Een succesvolle integratie derhalve.

Als ik afrond, concludeer ik, dat het lichte en het donkere weer in balans is bij The Walkabouts, met een absoluut top album als resultaat. Het apocalyptische ‘Every river will burn’ licht ik er als laatste uit. Diep en duister, maar met die lieve stem van Carla gezongen. Bij de tweede beluistering van Travels … viel ik direct in een warm bad. Ja, dit is de plaat waar ik eigenlijk al zo’n 12 jaar op wachtte. Soms is het nodig om geduld te hebben en die is beloond.

Wo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten